TRACES. Tracing

Schakel tracing in of uit. Tracebestanden worden opslagen op de computer zolang het programma actief is en worden permanent verwijderd wanneer het programma wordt verwijderd. Tracebestanden, behalve tracebestanden van Authenticatie-agent, worden opgeslagen in de map %ProgramData%\Kaspersky Lab\KES\Traces. Standaard is tracing uitgeschakeld.

Syntaxis van opdracht

TRACES on|off [<tracingniveau>] [<geavanceerde instellingen>]

Tracingniveau

 

<tracingniveau>

Detailniveau van tracing. Beschikbare waarden:

  • 100 (kritiek). Alleen berichten over onherstelbare fouten.
  • 200 (hoog). Berichten over alle fouten, inclusief onherstelbare fouten.
  • 300 (diagnostisch). Berichten over alle fouten, alsook waarschuwingen.
  • 400 (belangrijk). Alle foutberichten, waarschuwingen en aanvullende informatie.
  • 500 (normaal). Berichten over alle fouten en waarschuwingen, alsook gedetailleerde informatie over de werking van het programma in de normale modus (standaard).
  • 600 (laag). Alle berichten.

Geavanceerde instellingen

 

all

Start een opdracht met de parameters dbg, file en mem.

dbg

Gebruik de functie OutputDebugString en sla het tracebestand op. De functie OutputDebugString verstuurt een tekenreeks naar het foutopsporingsprogramma die op het scherm moet worden weergegeven. Voor meer informatie gaat u naar de MSDN-website.

file

Sla één tracebestand op (geen maximale grootte).

rot

Sla traces op als een beperkt aantal bestanden met een beperkte grootte en overschrijf de oudere bestanden wanneer de maximale grootte wordt bereikt.

mem

Sla traces in dumpbestanden op.

Voorbeelden:

avp.com TRACES on 500

avp.com TRACES on 500 dbg

avp.com TRACES off

avp.com TRACES on 500 dbg mem

avp.com TRACES off file

Raadpleeg ook:

Tracing van programmawerking

Tracing van programmaprestaties

Inhoud en opslag van traceringsbestanden

Dump schrijven

Dump- en tracebestanden beschermen

Naar boven